Variaties en soorten

Variatie, een term die in de genetica gebruikt wordt, verwijst naar een genetische gebeurtenis die ervoor zorgt, dat individuen of groepen van een bepaalde soort zich in eigenschappen onderscheiden van een andere. Bijvoorbeeld: alle mensen op aarde hebben in beginsel dezelfde genetische informatie, maar sommigen hebben spleetogen, sommigen hebben rood haar, sommigen hebben een lange neus of sommigen zijn kort, afhankelijk van de mate van variatie die mogelijk is voor deze genetische informatie.

Evolutionisten beweren, dat de variatie binnen een soort een bewijs voor hun theorie is. Maar variatie levert geen bewijs voor de evolutie, want de variaties zijn de uitkomsten van verschillende combinaties van al bestaande genetische informatie en zij voegen geen nieuwe eigenschappen aan de genetische informatie toe.

Variaties komen altijd voor binnen de grenzen van de genetische informatie. In de wetenschap van de genetica heet deze begrenzing de genenpoel. Alle eigenschappen die in de genenpoel van een soort aanwezig zijn, kunnen op verschillende manieren tot uiting komen, afhankelijk van de variatie. Bijvoorbeeld, als gevolg van de variatie kan er een soort reptiel komen die langere staarten of kortere poten heeft, voor zowel de langere taart of de kortere poten bestaat er een gen in de genenpoel van het reptiel. Maar de variaties veranderen de reptielen niet in vogels door vleugels of veren aan hen toe te voegen, of door het metabolisme te veranderen. Zulke veranderingen verlangen een toename in de genetische informatie van levende wezens, wat door variatie niet mogelijk is.

Darwin was zich niet van dit feit bewust toen hij zijn theorie formuleerde. Hij dacht dat er geen beperkingen aan de variaties waren. In een artikel dat hij in 1844 schreef, zei hij: “Dat er een grens aan de variaties bestaat die in de natuur voorkomen, wordt door de meeste auteurs aangenomen, hoewel ik niet in staat was om een enkel feit te ontdekken dat dit geloof onderschrijft”.160 In “Het ontstaan der soorten” citeert hij verschillende voorbeelden van variaties als belangrijk bewijs voor zijn theorie.

Bijvoorbeeld, volgens Darwin, zorgden dierenfokkers die verschillende variaties vee met elkaar lieten paren om nieuwe variaties te vormen die meer melk gaven, er uiteindelijk voor dat zij een heel ander soort vormden. Darwins opmerking over de ‘onbeperkte variatie’ kan het beste gezien worden in de volgende zin uit “Het ontstaan der soorten”:

“Ik zie geen probleem in een soort beer die door natuurlijke selectie steeds meer in het water komt, met grotere en grotere monden, tot er een wezen gevormd was dat zo monsterachtig als een walvis was.”161

De reden waarom Darwin zo’n vergaand voorbeeld aanhaalt was het primitieve begrip van de wetenschap in die dagen. Maar sinds die tijd, in de twintigste eeuw, heeft de wetenschap het principe van de ‘genetische stabiliteit’ (genetische homeostasis) ontdekt, gebaseerd op de resultaten van experimenten die op levende wezens zijn uitgevoerd. Dit principe houdt in, dat alle paringspogingen die gedaan waren om nieuwe variaties te vormen onbeslist waren en dat er strikte grenzen waren tussen de verschillende soorten levende wezens. Dit hield in, dat het voor veefokkers absoluut onmogelijk was om het vee in verschillende soorten te veranderen door verschillende soorten met elkaar te laten paren, zoals Darwin veronderstelde.

Norman Macbeth die het Darwinisme ontkrachtte in zijn boek ‘Darwinisme retried’, zei:

“De kern van het probleem is, of levende wezen inderdaad tot het onbegrensde kunnen variĆ«ren… De soort lijkt stabiel. Wij hebben allemaal gehoord over teleurgestelde fokkers die hun werk tot een bepaald punt kunnen uitvoeren en dan zagen, dat hun planten of dieren er weer uitzagen als in het begin. Ondanks grote inspanningen gedurende twee of drie eeuwen, is het niet mogelijk om een blauwe roos of een zwarte tulp te kweken.”162

Luther Burbank, die als beste fokker ooit beschouwd wordt, brengt dit feit als volgt tot uitdrukking: ” Er zijn grenzen aan de mogelijkheid tot ontwikkeling, en deze grenzen volgen een bepaalde wet.”163 Terwijl hij het onderwerp aansnijdt, zegt de Deense wetenschapper W.L. Johannsen:

“De variaties die Darwin en Wallace benadrukten kunnen niet voorbij het punt want zo’n variatie bevat niet het geheim van de onbeperkte mogelijkheden.”164


Eindnoten
160 Loren C. Eiseley, “The immense journey,” Vintage Books, 1958, p. 186.
161 Charles Darwin, “The origin of species: a facsimile of the first edition”, Harvard University press, 1964, p. 184.
162 Norman Macbeth Darwin retried: An appeal to reason, Harvard common press, New York: 1971, p. 133.
163 Ibid, p. 36.
164 Loren C. Eiseley, “The immense journey,”Vintage Books, 1958, p. 186.