Bekentenissen van evolutionisten

De grootste crises waar de evolutietheorie tegen aanhikt is het verklren van de verschijning van het leven. De reden daarvoor is dat organische moleculen zo ingewikkeld zijn, dat hun vorming onmogelijk verklaard kan worden als toevalligheid, en het is duidelijk onmogelijk, dat een organische cel door toeval gevormd kan worden.

Evolutionisten werden geconfronteerd in het tweede kwart van de twintigste eeuw met de vraag van de oorsprong van het leven. Eén van de leidende autoriteiten op het gebied van de moleculaire evolutie, de Russische evolutionist Alexander I. Oparin, zei in zijn boek: De oorsprong van het leven, dat in 1936 werd uitgegeven:

Helaas blijft de oorsprong van de cel een vraag die werkelijk het donkerste punt van de hele evolutietheorie is. (Alexander I. Oparin, Origin of Life (1936) New York: Dover publications, 1953 (herdruk), p. 196)

Sinds Oparin hebben evolutionisten talloze experimenten uitgevoerd, onderzoeken gedaan en observaties gemaakt om te bewijzen, dat de cel door toeval gevormd heeft kunnen worden. Maar die pogingen hebben het ingewikkelde ontwerp van de cel alleen maar duidelijker gemaakt en hebben dus de hypothesen van de evolutionisten nog meer verworpen. Professor Klaus Dose, de president van het Instituut voor Biochemie aan de Universiteit van Johannes Gutenberg, zegt:

Alexander Oparin

"Meer dan dertig jaar experimenteren met betrekking tot de oorsprong van het leven op terreinen van chemie en moleculaire evolutie hebben tot een beter begrip geleid van de immensheid van het probleem van de oorsprong van het leven op aarde, in plaats van dat het naar een oplossing geleid heeft. Bijna alle discussies over de voornaamste theorieën en experimenten op het terrein eindigen in een positie die schaakmat is of in een erkenning van de onwetendheid." (Klaus Dose, "The origin of life: more questions than answers", Interdisciplinary science reviews, vol. 13. no. 4, 1988, p. 348)

De volgende uitspraak van de geochemist Jeffrey Bada van San Diego Scripps Institute maakt de hulpeloosheid van de evolutionisten over deze impasse duidelijk:

"Nu, op het moment dat we de twintigste eeuw achter ons laten, hebben we nog steeds het grootste onopgeloste probleem dat we hadden toen we de twintigste eeuw ingingen: hoe is het leven op aarde ontstaan?" (Jeffrey Bada, Earth februari 1998, p. 40)

Een wetenschappelijke schrijver voor de New York Times, Nicholas Wade, geeft in juni 2000 eenzelfde soort commentaar:

"Alles over de oorsprong van het leven op aarde is een mysterie, en het lijkt wel hoe meer we weten, des te acuter de puzzel wordt." (Nicholas Wade, "Life origins get Murkiet and messier". The New York Times, 13 juni 2000, pp. D1-D2)