Dieren in winterslaap

Dieren in winterslaap leven nog steeds, terwijl hun lichaamstemperatuur dezelfde temperatuur aanneemt als de kou buiten. Hoe kunnen zij dit voor elkaar krijgen?

Zoogdieren zijn warmbloedig. Dit houdt in, dat onder normale omstandigheden hun lichaamstemperatuur altijd constant blijft, want de natuurlijke thermostaat van hun lichaam reguleert deze temperatuur. Maar tijdens de winterslaap neemt de normale temperatuur van kleine zoogdieren, zoals de eekhoorn, die een normale temperatuur van 40 graden heeft, af tot net boven het vriespunt, alsof het door een bepaalde sleutel wordt afgestemd. Het lichaamssysteem vertraagt voor een groot deel. Het dier begint zeer langzaam te ademen en de hartslag, die normaal rond de 300 maal per minuut is, valt terug tot 7-10 maal per minuut. De normale lichaamsreflexen stoppen en de elektrische activiteit van de hersenen neemt zo sterk af, dat hij nauwelijks meer waar te nemen is.

Eén van de gevaren van bewegingloosheid is bevriezing van het weefsel bij zeer koud weer en dat door ijskristallen vernietigd wordt. Dieren in winterslaap zijn tegen dit gevaar beschermd door een speciale eigenschap die zij hebben. De lichaamsvloeistoffen van dieren in winterslaap hebben een hoge moleculaire massa door bepaalde chemische stoffen. Aldus is hun bevriezingspunt afgenomen en zijn zij tegen schade beschermd.199


199 Görsel Bilim ve Teknik Ansiklopedisi, pp. 185-6.