De impasse van het bipedalisme in de evolutie

Naast het fossielenarchief waar we tot nu toe mee te maken hebben gehad, zijn er ook onoverkoombare anatomische verschillen tussen de mens en de aap, die ook de gedachte van menselijke evolutie onmogelijk maken. Eén van deze verschillen is de manier van lopen.

Mensen lopen rechtop op hun twee voeten. Dit is een heel bijzondere manier van beweging, die niet bij andere soorten gezien wordt. Sommige andere dieren hebben een beperkte mogelijkheid om als zij staan op hun twee achterpoten te bewegen. Dieren als beren en apen kunnen zich zo nu en dan op deze manier voortbewegen, bijvoorbeeld als zij bij een bepaald soort voedsel willen komen, en dan kunnen zij dit maar voor een korte tijd. Meestal leunen hun skeletten voorwaarts en lopen zij op vier poten.

Heeft deze tweevoetigheid zich uit de viervoetige gang van de apen geëvolueerd, zoals de evolutionisten dat beweren?

Natuurlijk niet. Onderzoek heeft aangetoond, dat de evolutie van de tweevoetigheid nooit bestaan heeft, noch is het mogelijk, dat het voorgekomen is. Ten eerste is de tweevoetigheid geen evolutionair voordeel. De manier waarop apen zich voortbewegen is veel gemakkelijker, sneller en efficiënter dan de tweevoetige gang van de mens. De mens kan niet van boom tot boom springen zonder op de grond te komen, zoals een chimpansee noch met een snelheid van 125 km per uur rennen als een cheetah. Integendeel, omdat de mens op zijn twee voeten loopt, beweegt hij zich langzamer over de grond voort. Om dezelfde reden is hij één van de minst beschermde soorten van de natuur met betrekking tot beweging en verdediging. Volgens de logica van de evolutie zouden de apen niet moeten evolueren om de tweevoetige gang na te streven, maar de mensen zouden in plaats daarvan moeten evolueren om viervoetig te worden.

Een andere impasse van de evolutionistische bewering is, dat tweevoetigheid het model van de 'geleidelijke ontwikkeling' van het Darwinisme niet dient. Dit model, dat de basis van de evolutie is, verlangt, dat er een soort overgangsloop tussen bipedalisme en viervoetigheid moet zijn. Maar door het computeronderzoek dat de Engelse paleoantropoloog Robin Crompton in 1996 verricht had, liet hij zien dat een overgangsloop niet mogelijk was. Crompton kwam tot de volgende conclusie: "Een levend wezen kan of rechtop lopen of op vier poten,108 Een soort gang die daartussen ligt, is niet mogelijk, want dat kost buitengewoon veel energie. Daarom kan er geen half-tweevoetig wezen bestaan.

De ontzettend grote kloof tussen mens en aap is niet beperkt tot uitsluitend de tweevoetigheid. Nog vele andere zaken blijven onverklaarbaar, zoals de hersencapaciteit en de mogelijkheid tot spreken etc. Elaine Morgan, een evolutionistische paleoantropoloog, bekent hierover:

De vier grootste mysteries van de mensen zijn:

1) Waarom lopen ze op twee benen?
2) Waarom hebben ze hun vacht verloren?
3) Waarom hebben ze zulke grote hersenen ontwikkeld?
4) Waarom hebben ze leren spreken?

De orthodoxe antwoorden op deze vragen zijn:

1) Wij weten het nog niet;
2) Wij weten het nog niet;
3) Wij weten het nog niet;
4) Wij weten het nog niet.

De vragenlijst kan nog aanzienlijk verlengd worden zonder invloed te hebben op de eenduidigheid van de antwoorden.109

Evolutie: een onwetenschappelijk geloof

Lord Solly Zuckerman is één van de bekendste en meest gerespecteerde wetenschappers van Groot-Brittannië. Jarenlang bestudeerde hij het fossielenarchief en hij heeft talloze gedetailleerde onderzoeken uitgevoerd. Hij werd geëerd met de titel 'Lord" voor zijn bijdrage aan de wetenschap. Zuckerman is een evolutionist. Daarom kunnen zijn opmerkingen over de evolutie niet gezien worden als doelbewust perversé opmerkingen. Na jaren bestudering van de fossielen die in het scenario van de menselijke evolutie passen, kwam hij tot de conclusie dat er in werkelijkheid geen stamboom is.

Zuckerman heeft ook een interessant 'spectrum van wetenschappen' gemaakt. Hij vormde een spectrum van wetenschappen en ordende die van wetenschappelijk tot die wetenschappen die hij als onwetenschappelijk zag. Volgens het spectrum van Zuckermen zijn de wetenschappelijkste - dat is, afhangend van concrete data - wetenschapsvelden scheikunde en natuurkunde. Daarna komen de biologische wetenschappen en daarna de sociale wetenschappen. Aan het uiterste einde van het spectrum, wat het gedeelte is dat als het meest onwetenschappelijk gezien wordt, zijn concepten van paranormale waarneming zoals telepathie en het zesde zintuig en uiteindelijk 'de menselijke evolutie'. Zuckerman legt zijn redenering daarvoor uit:

Dan verwijderen wij ons van het register van de objectieve waarheid naar die velden van zogenaamde biologische wetenschap, zoals de buitenzintuigelijke waarneming of de interpretatie van de fossielengeschiedenis van de mens, waar voor de gelovigen alles mogelijk is - en waar de streng gelovige soms in staat is om tegelijkertijd in verschillende tegenstrijdige dingen te geloven."110

Discovering Archeology, een belangrijk tijdschrift over de oorsprong van de mens, zegt: "De zoektocht naar de menselijke voorouders geeft meer hitte dan licht" in een artikel van Robert Locke, de redacteur van het tijdschrift, en citeert de bekentenis van de beroemde evolutionistische paleoantropoloog Tim White:

"Wij zijn allen gefrustreerd door 'alle vragen die we maar niet kunnen beantwoorden"111

Het artikel laat de impasse van de evolutietheorie over de oorsprong van de mens zien en de ongegrondheid van de propaganda die over dit onderwerp verspreid wordt:

"Misschien is er geen enkel gebied in de wetenschap dat meer besmet is dan de zoektocht naar de menselijke oorsprong. De elite van de paleontologen is het zelfs over de meest fundamentele beginselen van de menselijke stamboom niet eens. Nieuwe takken groeien met veel bombarie om uit te sterven als er nieuwe fossielen gevonden worden."112

Hetzelfde feit is onlangs door Henry Gee, de redacteur van het bekende tijdschrift Nature, geaccepteerd. In zijn boek 'In search of deep time,' uitgegeven in 1999, verwijst Gee naar evolutionistische schema's over de evolutie van de mens als zijnde "een compleet menselijke uitvinding, geschapen na het feit, gevormd volgens menselijke vooroordelen" en voegt eraan toe:

Een lijn fossielen nemen en beweren dat zij een afstamming vormen, is geen wetenschappelijke hypothese die getest kan worden, maar een bewering die dezelfde waarde heeft als een verhaaltje voor het slapen gaan - vermakelijk, misschien instructief, maar niet wetenschappelijk."113

Wat is dan de reden waarom zoveel wetenschappers zo gevoelig over dit dogma zijn? Waarom proberen zij zo hard om de theorie overeind te houden, ten koste van het toegeven van talloze conflicten en het ontkennen van de bewijzen die zij gevonden hebben?

Het enige antwoord is, dat zij bang zijn voor het feit dat zij in dat geval de evolutietheorie moeten verlaten. Het feit wat zij dan onder ogen moeten zien, als zij de evolutietheorie verlaten is, dat de mens door Allah geschapen is. Maar door de vooringenomenheid die zij hebben en de materialistische filosofie waarin zij geloven, is de schepping voor de evolutionisten een onacceptabel concept.

Daarom bedriegen zij zichzelf, en ook de hele wereld, door het gebruik van de media waar zij mee samenwerken. Als zij niet de nodige fossielen kunnen vinden, dan 'maken' zij die of in de vorm van denkbeeldige plaatjes of in de vorm van fictieve modellen en proberen dan de indruk te geven, dat er inderdaad fossielen bestaan die de evolutie bevestigen. Een deel van de massamedia die hun materialistische opvatting deelt, probeert ook het publiek te bedriegen en het verhaal van de evolutie in het onderbewustzijn van de mensen in te prenten.

Hoe hard ze het ook proberen, de waarheid is duidelijk: de mens is niet door een evolutionair proces ontstaan, maar door de schepping van Allah. Daarom is hij verantwoording aan Hem verschuldigd, hoe onwillig hij ook is om deze verantwoordelijkheid af te leggen.


108 Ruth Henke, "Aufrecht aus den Baumen", Focus, vol. 39, 1996, p. 178.
109 Elaine Morgan, The scars of evolution, New York: Oxford University Press, 1994,p. 5.
110 Solly Zuckerman, Beyond the ivory tower, New York : Toplinger Publications, 1970, p. 19.
111 Robert Locke, "Family fights"Discorvering Archeology, July/August 1999, p. 36-39.
112 Ibid.
113 Henry Gee, In search of time: beyond the fossil record to a new history of life, New York, The free press, 1999, p. 126-7.