De evolutietheorie: een materialistische verplichting

De informatie die we door het hele boek heen gepresenteerd hebben, laat ons zien, dat de evolutietheorie helemaal niet op een wetenschappelijke basis gestoeld is en dat het integendeel zaken beweert, die duidelijk in conflict zijn met wetenschappelijke ontdekkingen. Met andere woorden, de macht die de evolutie onderhoudt is niet de wetenschap. De evolutie kan wel door wat ‘wetenschappers’ verdedigd worden, maar er moet een andere fundamentele kracht aan het werk zijn.

Die andere kracht is de materialistische filosofie.

De materialistische filosofie is één van de oudste denksystemen van de geschiedenis. De belangrijkste eigenschap is, dat het de materie als iets absoluuts beschouwt. Volgens deze filosofie is materie oneindig en alles bestaat uit materie en alleen maar uit materie. Deze benadering leidt er noodzakelijkerwijs toe, dat het onmogelijk is om in een Schepper te geloven. Materialisten zijn daarom reeds lang vijandig tegen elk religieus geloof in Allah.

Nu is de vraag dus, of dit materialistische uitgangspunt correct is. Een manier om te testen of een filosofie juist of onjuist is, is te onderzoeken of de beweringen van die filosofie, die aan de wetenschap verwant zijn door het gebruikmaken van wetenschappelijke methoden, te testen. Bijvoorbeeld, een filosoof uit de tiende eeuw kan beweerd hebben, dat er een heilige boom op het maanoppervlakte staat en dat alle levende wezens eigenlijk aan de takken van deze grote boom groeien, als vruchten, en dat zij dan op de aarde vallen. Sommige mensen zouden deze filosofie aantrekkelijk vinden en erin geloven. Maar in de twintigste eeuw, een tijd waarin de mensen in staat zijn om op de maan te lopen, is het onmogelijk om met zo’n filosofie te komen. Of zo’n boom al dan niet bestaat, kan door wetenschappelijke methoden bepaald worden, dat wil zeggen door observatie en door experimenten.

We kunnen daarom door middel van wetenschappelijke methoden de materialistische beweringen onderzoeken; dat is, dat de materie eeuwig bestaan heeft en dat de materie zichzelf zonder de supermaterie van de Schepper kan organiseren en ervoor kan zorgen, dat leven ontstaat. Als we dit doen, dan zien we, dat het materialisme al omver valt, want het idee dat de materie altijd al bestaan heeft is omvergegooid door de Big Bang theorie die laat zien, dat het universum uit het niets geschapen is. De claim, dat de materie zichzelf organiseert en leven brengt, is de claim die we ook wel de ‘evolutietheorie’ noemen - de theorie die in dit boek onderzocht is en waarvan we ook zien, dat hij omvervalt.

Maar als men vastbesloten is in het materialisme te geloven en zijn toewijding voor de materialistische filosofie boven al het andere plaatst, dan handelt men niet zo. Als men eerst een materialist is en dan pas een wetenschapper, dan verbant men het materialisme niet zo maar, als men ziet, dat de evolutie door de wetenschap weerlegd wordt. Integendeel, men probeert het materialisme overeind te houden en het te redden door de evolutie met van alles en nog wat te ondersteunen. Dit is dan ook precies de houding die we bij de evolutionisten zien die de evolutietheorie verdedigen.

Interessant is, dat zij dit zo nu en dan toegeven. Een bekende geneticus en een uitgesproken evolutionist, Richard C. Lewontin van de Harvard Universiteit, bekent, dat hij “eerst een materialist is en dan pas een wetenschapper”, hij doet dit in de volgende bewoordingen:

“Het zijn niet de methoden en wetenschappelijke instituten die ons tot de materialistische uitleg van de fenomenen in de wereld dwingen, integendeel, wij worden a priori tot de materialistische reden gedwongen om zo een onderzoeksapparaat te creëren en een aantal concepten op te zetten die een materialistische uitleg geven, ongeacht hoe tegenstrijdig, ongeacht hoe geheimzinnig dit ook is voor de niet-betrokkenen. Verder is het materialisme absoluut, dus kunnen we de Goddelijke Voet niet tussen de deur laten.”188

De term ‘a priori’ die Lewontin hier gebruikt, is heel belangrijk. Deze filosofische term verwijst naar een vooringenomenheid die niet op experimentele kennis gebaseerd is. Een gedachte is ‘a priori’, wanneer die als juist wordt beschouwd en geaccepteerd wordt, zelfs als er geen informatie beschikbaar is over de juistheid van de gedachte. Als evolutionist brengt Lewontin openlijk zijn opvatting over het materialisme als ‘a priori’ tot uitdrukking die aan de materialisten gegeven is en hun pogingen om de wetenschap aan dit gegeven aan te passen. Omdat het materialisme het onvoorwaardelijk nodig heeft, dat het bestaan van de schepper ontkend wordt, omhelzen zij het enige alternatief dat zij in handen hebben, en dat is de evolutietheorie. Het maakt hen niets uit, dat de evolutie door wetenschappelijke feiten weerlegd is; dit soort wetenschappers heeft het ‘a priori’ als juist geaccepteerd.

Dit bevooroordeelde gedrag leidt evolutionisten naar het geloof van: ‘onbewuste materie kan zichzelf samenstellen’, dit is in tegenstrijd met niet alleen de wetenschap, maar ook met de rede. Robert Shapiro, professor in de chemie en DNA-specialist aan de Universiteit van New York, die wij reeds hiervoor geciteerd hebben, legt het geloof van de evolutionisten en het materialisme dat hieraan ten grondslag ligt als volgt uit:

“Daarom is er een ander evolutionair principe nodig om ons over de kloof van de mengsels van eenvoudige natuurlijke chemicaliën naar de eerste effectieve replicator te leiden. Dit principe is nog niet in detail beschreven of gedemonstreerd, maar men loopt er op vooruit en geeft het namen zoals de chemische revolutie en de materie die zichzelf organiseert. Het bestaan van dit principe wordt zomaar in de filosofie van het dialectische materialisme aangenomen, zoals op het ontstaan van het leven door Alexander Oparin toegepast.”189

Evolutionistische propaganda, die we steeds in de leidende westerse media en in de beroemde en ‘uitgelezen’ wetenschappelijke tijdschriften tegenkomen, is het resultaat van deze ideologische noodzakelijkheid. Omdat evolutie als iets absoluut noodzakelijks wordt beschouwd, is het in wetenschappelijke kringen een taboe geworden.

Er zijn wetenschappers die zichzelf in de positie zien waarbij zij gedwongen zijn om deze verreikende theorie te verdedigen of tenminste geen enkel woord tegen deze theorie te uiten om op deze manier hun reputatie veilig te stellen. De academici in de westerse landen zijn verplicht om hun artikelen in bepaalde wetenschappelijke bladen te publiceren om zo hun positie van professor te kunnen behouden. Alle biologische tijdschriften staan onder controle van evolutionisten en zij staan niet toe, dat een niet-evolutionist in hun tijdschrift schrijft. Daarom moet iedere bioloog zijn studies naar deze dominante theorie voegen. Ook zij zijn onderdeel van de gevestigde orde die de evolutie ziet als een ideologische noodzakelijkheid, daarom verdedigen zij blind alle ‘onmogelijke gevolgen’ die wij tot nu toe in dit boek bestudeerd hebben.

Materialistische bekentenissen

De Duitse bioloog Hoimar Von Dithfurt, een bekend evolutionist, is een goed voorbeeld van dit onverdraagzame materialistische begrip. Nadat Dithfurt een voorbeeld heeft gegeven van de buitengewone complexiteit van de samenstelling van het leven, gaat hij verder en zegt het volgende over de vraag of dit al dan niet door toeval tot stand heeft kunnen komen:

“Is zo’n harmonie die alleen maar uit toeval tot stand is gekomen in werkelijkheid mogelijk? Dit is de fundamentele vraag voor de hele biologische evolutie. De vraag met ‘Ja, het is mogelijk” beantwoorden is net zoiets als het bekennen van geloof in de moderne natuurwetenschappen.. Kritisch gesproken moeten we zeggen, dat iemand die de moderne natuurwetenschappen accepteert geen andere keuze heeft dan ‘ja’ te zeggen, want hij zou tot doel moeten hebben de natuurlijke verschijnselen op een begrijpelijke manier uit te leggen en dit van de natuurwetten af te leiden zonder naar een metafysische tussenkomst te verwijzen. Maar dit punt, alles door middel van natuurwetten uit te leggen, dat is door toevalligheden, is een teken dat hij geen ontsnappingsmogelijkheid heeft. Want wat kan hij anders dan in het toeval te geloven?”190

Ja, zoals Dithfurt zegt, de wetenschappelijke materialistische benadering neemt het grondprincipe aan, dat het leven verklaart door de ontkenning van ‘supernatuurlijke interventie”, d.w.z. de schepping. Als dit principe eenmaal geaccepteerd is, dan zijn zelfs de meest onwaarschijnlijke mogelijkheden gemakkelijk te accepteren. Het is mogelijk om voorbeelden van deze dogmatische mentaliteit in bijna alle evolutionistische literatuur te vinden. Professor Ali Demirsoy, de bekende verdediger van de evolutietheorie in Turkije, is slechts één van de velen. Zoals we in de voorafgaande pagina’s hebben aangetoond, is volgens Demirsoy de waarschijnlijkheid van de toevallige vorming van Cythochroom-C, een essentieel proteïne voor de overleving: “even on-waarschijnlijk als de mogelijkheid, dat een aap de geschiedenis van de mens op een typemachines schrijft zonder een fout te maken.”191

Men hoeft er niet over te twijfelen, dat het accepteren van deze mogelijkheid eigenlijk tegen de grondprincipes van de rede en het gezond verstand ingaan. Zelfs een enkel correct gespeld woord op een pagina verzekert ons ervan, dat het door een persoon geschreven is. Als men een boek over wereldgeschiedenis ziet, dan is men er nog meer van overtuigd, dat het door een auteur geschreven is. Niemand met gezond verstand zou het erover eens zijn, dat de woorden van zo’n groot boek door het toeval bij elkaar zijn gekomen.

Maar het is heel interessant te zien, dat de ‘evolutionistische wetenschapper’ prof. Ali Demirsoy dit soort van irrationele voorstellen accepteert:

“Eigenlijk, is de waarschijnlijkheid dat er een serie Cytochroom-C gevormd wordt gelijk aan nul. Dat wil zeggen, dat als het leven een bepaalde volgorde verlangt, er gezegd kan worden, dat dit een waarschijnlijkheid heeft waarvan het waarschijnlijk is dat hij één maal in het hele universum tot stand kan komen. Anders zou er een bepaalde metafysische kracht die buiten onze definitie valt moeten handelen om de formatie daarvan tot stand te brengen. Het accepteren van deze laatste optie is niet passend voor wetenschappelijke doeleinden. We moeten dus naar de eerste hypothese kijken.”192

Demirsoy gaat door en zegt dat hij de onmogelijkheid accepteert om “niet de metafysische krachten te accepteren”, dat is toe te geven, dat er een schepping van Allah is. Het is duidelijk dat deze benadering in zijn geheel geen relatie met de wetenschap heeft. Dat is niet verrassend, want als Demirsoy een ander onderwerp aansnijdt, de oorsprong van de mitochondrieën in de cel, accepteert hij openlijk zijn uitleg van het toeval, hoewel het “behoorlijk tegen de wetenschappelijke gedachte ingaat.”

“De kern van het probleem is, hoe de mitochondrieën deze vorm verkregen hebben, want om deze vorm door het toeval te verkrijgen, zelfs maar voor één individu, worden bijzondere waarschijnlijkheden vereist die niet in te denken zijn… De enzymen die in elke stap in een andere vorm voor de ademhaling en de functionering als een katalysator functioneren, zijn de basis van het mechanisme. Een cel moet een volledige serie enzymen bevatten, anders is het nutteloos. Maar, ondanks dat het tegen de biologische gedachte ingaat, en om nog verdere dogmatische uitleg of speculatie te vermijden, moeten we accepteren dat, hoewel het met tegenzin is, dat de enzymen van de ademhaling al volledig in de cel bestonden, voordat de cel voor het eerst in contact met zuurstof kwam.193

De conclusie die uit zo’n uitspraak getrokken kan worden, is dat de evolutie in ieder geval geen theorie is die door wetenschappelijk onderzoek tot stand is gekomen. Integendeel, de vorm en de inhoud van deze theorie zijn gedicteerd door de vereisten van de materialistische filosofie. En zijn toen een eigen leven als geloof of dogma gaan leiden, ondanks de concrete wetenschappelijke feiten. Opnieuw kunnen we duidelijk uit de evolutionistische literatuur, zien dat alle inspanningen inderdaad tot een doel moesten leiden. En dat doel is het verwerpen van het geloof, dat alle levende wezens door een Schepper geschapen zijn.

Evolutionisten definiëren dit doel als iets ‘wetenschappelijks’. Maar waar zij naar verwijzen is geen wetenschap, maar materialistische filosofie. Materialisme verwerpt absoluut het bestaan van iets anders dan ‘materie’(of iets bovennatuurlijks). Zelfs de wetenschap is niet verplicht om zo’n dogma te accepteren. Wetenschap betekent de natuur onderzoeken en conclusies trekken van de uitkomsten van het onderzoek. Als deze uitkomsten tot de conclusie leiden, dat de natuur geschapen is, dan accepteert de wetenschap dat. Dat is de plicht van een ware wetenschapper; niet het verdedigen van een onmogelijk scenario door een gedateerd materialistisch dogma uit de 19de eeuw aan te hangen.

Materialisme, de valse religie en de ware religie

Tot nu toe hebben we onderzocht, hoe de groeperingen die de materialistische filosofie aanhangen, de wetenschap ontkrachten, hoe zij de mensen bedriegen door hun evolutionistische fabels waar zij blind in geloven en hoe zij de werkelijkheid afschermen. Maar er moet gezegd worden, dat we moeten toegeven, dat deze materialistische groeperingen ons ook een belangrijke ‘dienst’ bewijzen, hoewel dit onbewust is.

Zij leveren deze ‘dienst’, omdat zij hun eigen onware en atheïstische gedachten proberen te rechtvaardigen door al de onzinnige, inconsequenties van de tradionalistische en de onverdraagzame gedachten in de naam van de islam, tentoontestellen. De aanval van de materialistische atheïstische groeperingen hebben geholpen om de valse godsdienst, die absoluut geen relatie met de Qoer-aan of de islam heeft, naar voren te brengen; iets dat van horen zeggen, bijgeloof en zinloos gepraat afhankelijk is, en dat geen enkel goed argument naar voren kan brengen. Dus alle inconsequenties, discrepanties en niet-logische argumenten die door deze onoprechte groeperingen, die valselijk in de naam van de islam handelen zonder op enig bewijs te steunen, worden in de openbaarheid gebracht.

De materialisten helpen dus vele mensen de ware aard van de bevooroordeelde en traditionele mentaliteit te doorgronden en moedigen hen aan om de essentie en de ware bron van de godsdienst te zoeken door naar de Qoer-aan te verwijzen en daar bij te blijven.. Hoewel onbewust, gehoorzamen zij aan Allahs bevel en dienen Zijn godsdienst. Verder, onthullen zij de hele nietigheid van de mentaliteit die de valse godsdienst vertegenwoordigt die in de naam van Allah bedacht is en voor iedereen als islam voorgedaan wordt en zij helpen met het verzwakken van de invloed van dit bevooroordeelde systeem dat het grootste deel van de maatschappij bedreigt.

Dus, of zij nu willen of niet, en in overeenkomst met hun lot, worden zij het middel waardoor het besluit van Allah over het overeind houden van Zijn ware religie door de vijanden van de religie tegen elkaar uit te spelen tot waarheid wordt. Allahs wet staat als volgt in de Qoer-aan:

En als Allah niet een groep mensen door middel van een ander controleert, zal de aarde waarlijk vol ellende zijn…(Soera 2:251)

Op dit punt denken we dat het nodig is, dat we een kier voor iemand open laten om het evolutionistische gedachtengoed te verdedigen. Deze mensen zijn misschien eens op een eerlijke zoektocht gegaan, maar nu zijn ze ver van de ware godsdienst afgedwaald en staan onder invloed van zinloze praat die in de naam van islam wordt geuit, leugens die in de naam van de Profeet verzonnen worden en verhalen van horen zeggen waar zij sinds hun kinderjaren al door beïnvloed zijn, en hebben dus nooit zelf de gelegenheid gehad om de waarheid te ontdekken. Het kan zijn, dat zij de religie uit boeken geleerd hebben, geschreven door de vijanden van de religie, die proberen om de islam met leugens en bedrog die niet in de Qoer-aan staan, te identificeren en met het traditionele denken en onverdraagzaamheid. De essentie en de oorsprong van de islam is heel anders en verder volledig in strijd met datgene wat hen geleerd is. Daarom stellen we voor, dat zij zo snel mogelijk een Qoer-aan bemachtigen en Allahs boek met een open geest lezen en met een nauwkeurige en onbevooroordeelde blik en de oorspronkelijke godsdienst van de ware bron leren. Als ze hulp nodig hebben, dan kunnen zij de boeken van de schrijver van dit boek, Harun Yahya, raadplegen, boeken die op de basisconcepten van de Qoer-aan gebaseerd zijn.

Eindnoten
188 Richard Lewontin, “The demon-haunted world”, The New York review of books, January 9, 1997, p. 28.
189 Robert Shapiro, “Origins: A sceptics guide to the creation of life on earth” Summit Books: New York, 1986, p. 207.
190 Hoimar Von Dithfurt, Ïm Anafan was der Wasserstoff (Secret night of dinosaurs), Vol 2, p. 64.
191 Ali Demirsoy,”Kalitum ve Evrim (Inheritance and evolution), Ankara: Meteksan Publishing Co., 1984, p. 61.
192 Ibid, p. 61
193 Ibid p. 94.