Homo Habilis: de aap die als mens werd gepresenteerd

De grote overeenkomst tussen het skelet en de structuur van de schedel van de Australopithecines en de chimpansee en de verwerping van de bewering dat deze wezens rechtop liepen, veroorzaakten voor de evolutionistische paleoantropologen grote problemen. De reden daarvoor is, dat volgens het denkbeeldige evolutieschema de homo erectus na de Australopithecines komt. Omdat het voorvoegsel homo, dat mens betekent, dat al aanduidt. Homo erectus is een menselijke klasse en het skelet is recht. De schedelinhoud is tweemaal groter dan die van de Australopithecines. Een directe overgang van Australopithecines, die een soort chimpanseeachtige aap, waren naar de Homo erectus die een skelet had dat zich niet van dat van de moderne mens onderscheidt, is niet mogelijk, zelfs niet volgens de evolutietheorie. Daarom waren er schakels, dat wil zeggen overgangsvormen nodig. Het concept van de Homo habilis is uit deze noodzaak geboren.

De classificatie van de Homo habilis werd in de zestiger jaren door de Leakeys, die met het hele gezin fossielenjagers waren, naar voren gebracht. Volgens de Leakeys, die deze nieuwe soort als Homo habilis classificeerden, had deze soort een relatief grote schedelinhoud, de mogelijkheid om rechtop te lopen en stenen en houten werktuigen te gebruiken. Daarom kon het de voorvader van de mens zijn.

Nieuwe fossielen van dezelfde soort werden aan het eind van de tachtiger jaren opgegraven en stelden deze opvatting in een volstrekt nieuw licht. Sommige onderzoekers, zoals Bernard Wood en C. Loring Brace, die hun onderzoek op deze nieuw gevonden fossielen baseerden, zeiden dat Homo habilis, wat 'mens die in staat is werktuigen te gebruiken, als Australopithecus habilis geclassificeerd moest worden, dit betekent "Zuidelijke aap die in staat is werktuigen te gebruiken", want Homo habilis had veel eigenschappen die de apen met de naam Australopithecines ook hadden. Het had lange armen, korte benen en een skelet dat op dat van een aap leek net als Australopithecines. De vingers en tenen waren geschikt om te klimmen. De structuur van de kaak leek erg op die van de huidige apen. De schedelinhoud van gemiddeld 600 cc was ook een aanduiding voor het feit dat het apen waren. Samengevat, Homo habilis, die door sommige evolutionisten als een ander soort gepresenteerd was, was in werkelijkheid een apensoort, net als de andere Australopithecines.

Het onderzoek dat in de daaropvolgende jaren uitgevoerd werd, liet inderdaad zien dat Homo habilis niet anders was dan Australopithecines. De schedel en het skelet van fossiel OH62, dat door Tim White gevonden was, had een kleine schedelinhoud, lange armen en korte benen wat hem in staat stelde om, net als apen, in bomen te klimmen.

De gedetailleerde analyse die door de Amerikaanse antropoloog Holly Smith in 1994 werd uitgevoerd, gaf aan dat Homo habilis niet 'homo', dat wil zeggen mensachtig was, maar aap. Over de analyse die zij met de tanden van de Australopithecus, Homo habilis, Homo erectus en Homo neandertalensis maakte, zei zij het volgende:

Mij beperkend tot analyse van specimen die aan deze criteria volden, gaven de patronen van de ontwikkeling van de tanden van de tengere Australopithe-cines en de Homo habilis aan, dat zij als Afrikaanse apen geclassificeerd moesten worden. Die van Homo erectus en Neanderthalensis werden als mens geclassificeerd.83

In hetzelfde jaar kwamen Fred Spoor, Bernard Wood en Frans Zonneveld, anatomiespecialisten, tot dezelfde conclusie, hoewel zij van een totaal andere methode gebruik maakten. Deze methode was gebaseerd op een vergelijkende analyse van de halfronde kanalen van het binnenoor bij mensen en apen, die voor het evenwicht belangrijk zijn. De kanalen van mensen, die rechtop lopen, verschillen aanzienlijk van die van apen, die gebogen lopen. De kanalen van het binnenoor van alle Australopithecines en verder ook van de specimen van Homo habilis die Spoor, Wood en Zonneveld analyseerden waren hetzelfde als die van moderne apen. De kanalen van het binnenoor van Homo erectus waren hetzelfde als van de moderne mens.84

Deze ontdekkingen leidden tot twee belangrijke resultaten:

1) Fossielen die Homo habilis genoemd waren, hoorden niet tot de klasse van 'homo', dat wil zeggen de mensen, maar tot die van Australopithecines, dat wil zeggen de apen.

2) Zowel Homo habilis als Australopithecines waren levende wezens die een gebogen gang en daarom het skelet van een aap hadden. Zij hadden geen enkel verband met de mensen.


83 Holly Smith, American Journal of physical anthropology, vol. 94, 1994, pp. 307-25.
84 Fred Spoor, Bernard Wood, Frans Zonneveld, "Implication of early hominid labyrinthine morphology for evolution of human bipedal locomotion", Nature vol. 369, June 23, 1994, p. 645-48.