De mythe van de embryologe recapitulatie

Wat we de recapitulatietheorie noemen, is al lang uit de wetenschappelijke literatuur verbannen, maar wordt nog steeds als een wetenschappelijke realiteit genoemd in een aantal evolutionistische publicaties. De term ‘recapitulatie’ is een verkorte uitgave van de term: “ontogenetische recapitulatiefylogenese”, die aan het einde van de 19de eeuw door de evolutionistische bioloog Ernst Haeckel naar voren werd gebracht.

Deze theorie die door Haeckel ontwikkeld, is beweert, dat levende embryo’s het evolutionistische proces van hun pseudo-voorouder ondergaan. Hij theoretiseerde, dat tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder van de moeder, het menselijk embryo eerst de eigenschappen van een vis laat zien, daarna van een reptiel en tenslotte van een mens.

In de jaren hierna is bewezen, dat deze theorie volslagen onzin is. Nu weten we, dat de ‘kieuwen’ die in het vroege stadium van het menselijk embryo zouden verschijnen, eigenlijk de eerste fases van het kanaal van het middenoor, de bijschildklieren en de zwezerik zijn. Het embryonale deel dat aan de eierzak verbonden was, blijkt een orgaan te zijn dat bloed voor het embryo maakt. Het deel dat als staart door Haeckel en zijn volgelingen gezien werd, is eigenlijk de ruggengraat, die op een staart lijkt, want het heeft die vorm voordat de benen komen.

Dit zijn in de wetenschappelijke wereld universeel erkende feiten en zij worden zelfs door de evolutionisten aanvaard. George Gaylord Simpson, één van de stichters van het Neodarwinisme schrijft:

“Haeckel heeft het evolutionistische principe dat daarmee samenhing niet goed begrepen. Er is nu duidelijk bewezen, dat de ontwikkelingsleer niet de fylogenese herhaalt.”185

In een ander artikel, dat in American Scientist is verschenen, lezen we:

“Zeker, de biogenetische wet is zo dood als een pier. Het is tenslotte in de jaren vijftig uit de biologieboeken verbannen. En als serieus discussie-onderwerp was het al in de twintiger jaren afgedaan…”186

Een ander interessant aspect van de ‘recapitulatie’ was Ernst Haeckel zelf, een charlatan die zijn tekeningen vervalste om zijn theorie te ondersteunen. Haeckels vervalsingen lieten zien, dat de vis en het menselijk embryo op elkaar leken. Toen hij gepakt werd, was zijn enige verdediging, dat andere evolutionisten dezelfde misdrijven hadden begaan:

“Na deze compromitterende bekentenis van “vervalsingen” moet ik mijzelf als schuldig en vernederd zien, als ik niet de troost had gehad om in de gevangeniscel honderden medebedriegers te zien, waaronder vele vertrouwde observatoren en uitgelezen biologen. De grote meerderheid van alle diagrammen in de beste biologieboeken, verhandelingen en rapporten zijn in dezelfde mate bedrog, want zij zijn alle niet exact, en in meer of mindere mate uitgedokterd, geschematiseerd en geconstrueerd.”187

Er zijn beslist honderden medebedriegers onder de vele vertrouwde observatoren en uitgelezen biologen” wier studies vol met bevooroordeelde conclusies, verminkingen en zelfs bedrog zijn. Dit, omdat zij zichzelf allemaal geconditioneerd hebben om de evolutietheorie te laten overwinnen, hoewel er geen schijn van wetenschappelijk bewijs is om die te ondersteunen.


185 G.G. Simpson, W. Beck, “An introduction to biology”, New York: Harcourt Brace and world, 1965, p. 241.
186 Keith S. Thompson, “Ontogeny and phylogeny recapitulated”, American Scientist, vol 76, May/June 1988, p. 273.
187 Francis Hitching, “The neck of the giraffe: Where Darwin went wrong,” New York: Ticknor and Fields, 1982, p. 204.