De mythe van het 'zelf organiseren van de materie'

Omdat men zich bewust is van de tweede wet van de thermodynamica, wordt evolutie onmogelijk, sommige evolutionisten hebben spectaculaire pogingen ondernomen om de kloof tussen deze twee te dichten en zo evolutie mogelijk te maken. Zoals gewoonlijk, laten zelfs deze pogingen zien, dat de evolutietheorie een onmogelijke, onherroepelijke impasse het hoofd moet bieden.

Er is één persoon die zich door zijn inspanningen om de thermodynamica en de evolutie te laten samengaan, onderscheidt, dit is de Belgische wetenschapper Ilya Prigogine. Beginnend bij de chaostheorie, stelt Prigogine een aantal hypothesen voor waarin orde uit chaos (wanorde) voortkomt. Hij beweert, dat een paar open systemen een vermindering van entropie kunnen ondergaan door de invloed van energie van buitenaf, en de verschenen ‘orde’ is een bewijs dat de ‘materie zichzelf organiseert’. Sinds dat moment is het concept van de ‘zelforganiserende materie’ behoorlijk populair onder evolutionisten en materialisten. Zij gedragen zich alsof zij een materialistische oorsprong van de complexiteit van het leven gevonden hebben en een materialistische oplossing voor het probleem van het ontstaan van het leven.

Maar als we beter kijken, zien we, dat dit argument helemaal abstract is en dat eigenlijk alleen maar de wens de vader van de gedachte is. Verder omvat het een heel naïef beeld. Dit beeld is de bewuste vermenging van twee verschillende concepten ‘zelforganisatie’ en ‘zelfordening’.153

Wij kunnen het door middel van een voorbeeld uitleggen. Stelt u zich een kuststrook voor met verschillende soorten stenen die door elkaar liggen. Grote stenen, kleinere stenen en hele kleine steentjes. Als een grote golf de kust raakt, kan er een ordening onder de stenen optreden. Het water zal de stenen met gelijk gewicht in gelijke hoeveelheid optillen. Als de golf terugvloeit, zullen de stenen waarschijnlijk geordend zijn, van de kleinste tot de grootste dichtbij de zee.

Dit is een zelfordenend proces. De kust is een open systeem en de invloed van energie (de golf) kan voor de ordening zorgen. Merk echter wel op, dat hetzelfde proces geen zandkasteel op het strand kan maken. Als we een zandkasteel zien, dan weten we zeker, dat iemand dat gemaakt heeft. Het verschil tussen het kasteel en de geordende stenen is dat het eerste op een heel speciale complexiteit duidt, terwijl de laatste alleen een herhalende orde inhouden. Het is alsof een typemachine honderden malen ‘aaaaaaaaaaaa’ heeft getypt, omdat een object (instroom van energie) op de letter a van het toetsenbord gevallen is. Natuurlijk houdt de herhalende orde van de ‘a’s geen enkele informatie en dus geen enkele complexiteit in. Je hebt een bewuste geest nodig om een ingewikkelde rij letters te vormen die informatie bevat.

Hetzelfde geldt voor de wind die in een kamer vol stof blaast. Voor deze instroom was het stof overal verspreidt. Als de wind binnenkomt, zal het stof zich in de hoek van de kamer verzamelen. Dit is zelfordenend. Maar het stof organiseert zichzelf nooit, en vormt dan nooit een plaatje van een man op de vloer van de kamer.

Deze voorbeelden lijken erg op de scenario’s van de ‘zelforganisatie’ van de evolutionisten. Zij beweren, dat materie de neiging tot zelforganisatie heeft, en geven dan voorbeelden van zelfordening en proberen die twee concepten met elkaar te verwarren. Prigogine geeft zelf voorbeelden van zelfordenende moleculen bij de instroom van energie. De Amerikaanse wetenschappers Thaxton, Brandley en Olsen leggen het feit in hun boek: “Het geheim van de oorsprong van het leven” als volgt uit:

…In elk geval worden de willekeurige bewegingen van moleculen in een vloeistof spontaan vervangen door een hoog geordend gedrag. Prigogine, Eigen en anderen suggereerden, dat eenzelfde soort zelforganisatie bij organische chemie kan voorkomen en waarschijnlijk voor hoogontwikkelde macromoleculen gezorgd kan hebben die essentieel voor levende wezens zijn. Maar zulke analogieën zijn van geringe betekenis bij de vraag naar de oorsprong van het leven. Een belangrijke reden hiervoor is, dat zij geen onderscheid kunnen maken tussen orde en complexiteit… Regelmaat of orde kan niet dienen om de grote hoeveelheid informatie die voor levende wezens nodig is op te slaan. Er is eerder een zeer onregelmatige, maar specifieke structuur nodig dan een geordende structuur. Dit is een belangrijke zwakte van de analogie. Er is geen duidelijke verbinding tussen het soort spontane ordening die voorkomt uit de instroom van energie door zulke systemen en het werk dat nodig is om de onregelmatige informatie-intensieve moleculen als DNA en proteïnen te bouwen.154

Eigenlijk moest Prigogine zelf accepteren, dat zijn argumenten niet de oorsprong van het leven konden verklaren. Hij zei:

“Het probleem van de biologische orde houdt de overdracht van de moleculaire activiteit naar de supermoleculaire orde van de cel in. Dit probleem is nog helemaal niet opgelost.”155

Waarom geloven de evolutionisten nog steeds aan de onwetenschappelijke scenario’s als ‘het zelforganiseren van de materie’? Waarom blijven zij de duidelijke intelligentie in levende systemen verwerpen? Het antwoord is dat zij een dogmatisch geloof in het materialisme hebben en dat zij geloven, dat de materie de één of andere mysterieuze kracht heeft om het leven te scheppen. Een professor in de chemie van de Universiteit van New York en een expert in DNA, Robert Shapiro, legt het geloof van de evolutionisten en het materialistische dogma dat daar de grondslag voor is als volgt uit:

“Er is nog een ander evolutionistisch principe nodig om ons over de kloof van het mengen van eenvoudige natuurlijke chemicaliën naar de eerste effectieve replicator te tillen. Dit principe is nog niet in detail beschreven of getoond, maar men verwacht het en het wordt namen gegeven als de chemische evolutie en het zelf-organiseren van materie. Men gaat er in de filosofie van het dialectische materialisme vanuit dat dit principe bestaat, zoals het op de oorsprong van het leven door Alexander Oparin is toegepast.156

Dit alles maakt duidelijk, dat de evolutie een dogma is dat tegen de empirische wetenschap in gaat en dat het ontstaan van de oorsprong van levende wezens alleen maar uitgelegd kan worden door de inmenging van een bovennatuurlijke kracht. Die bovennatuurlijke kracht is de schepping van Allah, Die het hele universum uit het niets geschapen heeft. De wetenschap heeft bewezen, dat de evolutie wat betreft de thermodynamica nog steeds onmogelijk is en dat het bestaan van het leven geen andere uitleg heeft dan de Schepping.


153 Voor meer informatie: zie Stephen C. Meyer, “The origin of life and the death of materialisme”, The intercollegiate review, 32, no. 2, spring 1996.
154 Charles B. Thaxton, Walter L. Bradley & Roger L. Olsen. The mystery of life’s origin: Reassessing current theries, 4th edition, Dallas, 1992, chapter 9, p. 134.
155 Ilya Progogine, Isabelle Stengers, Örder out of chaos, New York, Bantam Books, 1984, p. 175.
156 Robert Shapiro, “Origins: A sceptics guide to the creation of life on earth.”Summit Books, New York: 1986, s. 207.