Een andere wanhopige poging: het experiment van Fox

Door de bovenstaande dilemma’s uitgedaagd, begonnen evolutionisten onrealistische scenario’s te bedenken voor dit ‘waterprobleem’ dat hun theorie absoluut verwerpt. Sydney Fox was één van de bekendste van deze onderzoekers. Volgens hem moeten de eerste aminozuren, direkt nadat zij in de oersoep van de oceaan gevormd zijn, naar een paar kliffen gesleept zijn die in de buurt van een vulkaan stonden. Het water dat dit mengsel bevat, waarin de aminozuren aanwezig waren op die kliffen, moet verdampt zijn als de temperatuur boven het kookpunt kwam. De aminozuren die ‘gedroogd” werden, konden een verbinding aangaan om proteïnen te vormen.

Maar deze ‘gecompliceerde’ oplossing werd niet door veel mensen onderschreven, want aminozuren kunnen niet zo’n hoge temperatuur verdragen. Onderzoek heeft aangetoond, dat aminozuren onmiddellijk vernietigd werden als zij aan zo’n hoge temperatuur werden blootgesteld.

Maar Fox gaf niet op. Hij voegde de gezuiverde aminozuren samen in het laboratorium ‘onder zeer speciale omstandigheden’ door ze in een droge omgeving te verhitten. De aminozuren gingen een verbinding aan, maar er werden nog steeds geen proteïnen gevormd. Wat hij eigenlijk verkreeg, waren eenvoudige en ongeordende draaiingen van aminozuren, die kunstmatig met elkaar een verbinding aan waren gegaan, en deze draaiingen leken in de verste verte niet op welk levend aminozuur dan ook. En als Fox deze aminozuren op een constante temperatuur had gehouden, dan zouden deze nutteloze draaiingen uit elkaar gevallen zijn.131

Een ander punt dat het experiment ongeldig maakte, is dat Fox niet de nutteloze eindproducten gebruikte die uit Millers experiment waren ontstaan, maar zuivere aminozuren van levende organismen. Maar dit experiment, waar de bedoeling van was, dat het een voortzetting van Millers experiment was, had uitgevoerd moeten worden met de resultaten die door Miller verkregen waren. Maar noch Fox noch enige andere onderzoeker gebruikte de nutteloze aminozuren die door Miller verkregen waren.132

Het experiment van Fox werd zelfs in evolutionistische kringen niet positief ontvangen, want het was wel duidelijk, dat de betekeningloze keten aminozuren (proteïnoïden) die hij verkregen had, niet onder natuurlijke omstandigheden gevormd hadden kunnen worden.. Verder was het zo dat proteïnen, de basiseenheden van het leven, nog steeds niet gevormd konden worden. Het probleem van de oorsprong van de proteïnen bleef nog steeds staan. In een artikel van het populaire wetenschappelijke tijdschrift Chemical engineering news (uit 1970) werd het experiment van Fox als volgt aangehaald:

Sydney Fox en de andere onderzoekers slaagden erin om de aminozuren tot proteïnoïden samen te voegen door gebruikmaking van speciale verwarmingstechnieken onder omstandigheden die eigenlijk helemaal niet in de vroege stadia van de oersoep van de aarde voorkwamen. Zij komen ook niet overeen met de meest voorkomende proteïnen die in levende wezens aanwezig zijn. Het zijn niets anders dan nutteloze, onregelmatige vlekken. Men zei ook, dat, zelfs als zich in het vroege stadium zulke moleculen gevormd hadden, zij beslist vernietigd zouden zijn.133

De proteinoïden die Fox verkregen had, verschilden volledig van de echte proteïnen, zowel wat structuur als functie betreft. Het verschil tussen de proteïnen en de ‘proteïnoïden’ was even groot als tussen een stuk hoog ontwikkeld gereedschap en een hoop onbewerkte grondstoffen.

Verder was er geen enkele kans, dat deze onregelmatige ketens van aminozuren in de atmosferische omstandigheden van de oersoep hadden kunnen overleven. Schadelijke en vernietigende fysische en chemische effecten veroorzaakt door de grote hoeveelheid ultraviolette straling en de onevenwichtige natuurlijke omstandigheden, zouden de reden zijn dat de proteïnoïden uit elkaar zouden vallen.

Door het principe van Le Châtelier was het ook onmogelijk, dat de aminozuren zich onder water verbonden, waar de ultraviolette straling hen niet kon bereiken. Dit in oogmerk genomen, werd het idee dat de proteïnoïden de basis voor het leven vormden, zelfs niet door de wetenschappers ondersteund.


131 Richard B. Bliss & Gary E. Parker, Origin of life, California, 1979, p. 25.
132 Ibid.
133 S.W. Fox, K. Harada, G. Kramptiz, G. Mueller, “Chemical origin of cells”, Chemical engineering news, june 22, 1970, p. 80.