Zoals we al eerder gezegd hebben, beweert de evolutietheorie, dat een paar denkbeeldige beesten uit de zee kwamen, zich omvormden tot reptielen en dat vogels door evolutie uit de reptielen voortkwamen. Volgens hetzelfde scenario zijn reptielen niet alleen de voorouders van vogels maar ook van de zoogdieren. Maar er zijn grote structurele gaten tussen reptielen, die schubben op hun lichaam hebben, koudbloedig zijn en zich voortplanten door het leggen van eieren aan de ene kant, en van zoogdieren, die een vacht over hun lichaam hebben, warmbloedig zijn en zich voortplanten door het levend baren van jongen aan de andere kant.
Een voorbeeld van de structurele barrières tussen reptielen en zoogdieren is de structuur van hun kaak. De onderkaak van zoogdieren bestaat uit slechts één onderkaakbot en de tanden zijn in dit bot geplaatst. Bij reptielen zijn er drie kleine beenderen aan beide kanten van de onderkaak. Een ander belangrijk verschil is, dat alle zoogdieren drie beentjes in het middenoor hebben (hamer, aanbeeld en stijgbeugel). Alle reptielen hebben maar één enkel bot in het middenoor. Evolutionisten beweren, dat de kaak van het reptiel en het middenoor van het reptiel geleidelijk in de kaak en het middenoor van het zoogdier evolueerden. Maar de vraag hoe deze verandering tot stand is gekomen, blijft onbeantwoord. En wel in het bijzonder de vraag hoe het oor met een enkel been zich evolueerde naar een oor met drie beentjes en hoe het proces van het horen ondertussen bleef functioneren. Dit kan nooit uitgelegd worden. Het is dan ook niet verbazend, dat er geen enkel fossiel dat de reptielen met de zoogdieren verbindt, gevonden is. Dit is dan ook de reden waarom de evolutionistische paleontoloog Roger Lewin gedwongen was te zeggen dat: "de overgang naar de eerste zoogdieren, wat waarschijnlijk in maar één of op zijn hoogst twee afstammingen gebeurd is, nog in duisterheid verkeerd."68
George Gaylord Simpson, één van de grootste autoriteiten op het gebied van de evolutietheorie en de bedenker van de neodarwinistische theorie, geeft het volgende commentaar op dit feit dat de evolutionisten behoorlijk perplex stelt:
Het verbazingwekkendste moment van de geschiedenis van het leven op aarde is de overgang van het Mesozoïcum, het tijdperk van de reptielen, naar het tijdperk van de zoogdieren. Het is alsof er opeens een gordijn van het toneel naar beneden valt en eerst waren alle leidende rollen door reptielen ingenomen, en wel in het bijzonder door dinosauriërs, dit in groten getale en met een grote verscheidenheid, maar dan gaat het gordijn op voor hetzelfde stuk, maar met een geheel nieuwe cast, een cast waar de dinosauriërs geheel niet in voorkomen, alle reptielen zijn nu ondergeschikt en de leidende partijen worden nu door allerlei soorten zoogdieren gespeeld, die in de voorafgaande stukken amper aanwezig waren.69
Verder was het zo, toen de zoogdieren hun plotselinge intrede maakten, verschilden zij al erg veel van elkaar. Zulke verschillende dieren als vleermuizen, paarden, muizen en walvissen zijn allemaal zoogdieren, en zijn allemaal in dezelfde geologische periode verschenen. Een evolutionistische verwantschap tussen hen vormen is onmogelijk, zelfs met onbegrensde verbeelding. De evolutionistische zoöloog R. Eric Lombard haalt dit punt aan in zijn artikel dat in het tijdschrift Evolution verscheen:
Degenen die zoeken naar specifieke informatie die nuttig is om evolutionistische classificatiesystemen van de soorten zoogdieren op te zetten zullen teleurgesteld worden.70
Dit alles laat zien, dat levende wezens opeens en volledig gevormd op aarde kwamen, zonder een evolutionair proces. Dit is het concrete bewijs voor het feit dat wij geschapen zijn. Evolutionisten proberen echter het feit zodanig te interpreteren, dat de levende soorten in een bepaalde volgorde ontstonden en dat dit een aanwijzing voor de evolutie is. Maar de volgorde waarin de levende wezens verschenen, is de 'volgorde van de schepping", want men kan niet van een evolutionair proces spreken. Met een superieure, foutloze schepping werden eerst de oceanen en daarna het land met levende organismen gevuld en tenslotte werd de mens geschapen.
In tegenstelling tot het verhaal van 'de aapmens' dat door intensieve mediapropaganda aan de massa wordt voorgehouden, is de mens opeens en in perfecte vorm op aarde verschenen.
68 Roger Lewin, "Bones of mammals, Ancestors fleshed out" Science, vol. 212, June 26, 1981, p. 1492.
69 George Gaylord Simpson, Life before man, New York: Time-Life Books, 1972, p. 42.
70 R. Eric Lombard, "Review of evolutionary principles of the mammalian mddle ear, Gerald Fleischer" Evolution, vol. 33, December 1979, p. 1230.