De moleculaire vergelijking verdiept de evolutionistische impasse van het Cambrium

Een ander feit, dat de evolutionisten in een zeer moeilijke situatie brengt met betrekking tot de explosie in het Cambrium, is de vergelijking tusen de verschillende levende taxonomische groepen. Het resultaat van deze vergelijkingen onthult, dat de dierlijke taxonomische groepen tot voor kort door de exolutionisten als 'nauw verwant' beschouwd werden, maar dat zij genetisch zeer verschillend zijn, dit brengt de hypothese van de 'tussenvormen' die alleen in theorie bestaat, in nog grotere problemen. Een artikel dat uitgekomen is in de 'Proceedings of the National Academy of Science' in 2000 geeft aan dat de DNA-analyse taxanomische groepen die in het verleden als 'tussenvorm' gezien werden, een heel andere plaats gegeven heeft:

"De analyse van de volgorde van het DNA dicteert een nieuwe interpretatie van de phylogenetische bomen. Taxanomische groepen waarvan eens gedacht werd, dat zij de oplopende graad van ontwikkeling vormen van de basis van de metazoatische boom, moeten nu een veel hogere positie binnen de boom krijgen. Hierdoor blijven er geen evolutionistische 'tussenvormen' over en dit dwingt ons over het ontstaan van de bilaterale complexiteit na te denken.46

In hetzelfde artikel merkten evolutionistische schrijvers op, dat sommige taxanomische groepen die als 'tussenvormen' beschouwd werden, tussengroepen zoals sponzen, cnidarianen, ribkwallen, door nieuwe genetische vondsten niet langer als zodanig beschouwd werden en dat zij de 'hoop verloren hebben' om nog zo'n evolutionistische familieboom te kunnen bouwen:

"De nieuwe op moleculen gebaseerde phylogenie heeft een aantal belangrijke gevolgen. De belangrijkste daarvan is de verdwijning van de taxonomische 'tussenvormen' tussen sponzen, cnidarianen en ribkwallen en de laatste gemeenschappelijke voorvader van de bilateralen of de 'Urbilateralen'… Een gevolg is dat we een groot gat hebben in de stam die naar de urbilateralen leidt. We hebben de hoop verloren, de hoop die zo gewoon was bij de vroegere evolutionistische redenatie, van de reconstructie van de morfologie van de 'coelamatische voorouder' door een scenario dat geleidelijke gradering naar complexiteit inhoudt, gebaseerd op de anatomie van de bestaande 'primitieve' afstammingen.47


46 The new animal phylogeny: Reliability and implications, proc. Of nat. Aca. Of Sci., 25 April 2000, vol. 97, no. 9., p. 4453-56
47 Ibid.